Slapen is onmisbaar voor iedereen die in goede gezondheid wil leven.
We brengen een derde van ons leven slapend door
en de kwaliteit hiervan heeft een directe invloed op onze levenskwaliteit.
Slapen wordt omschreven als een terugkerend ritueel dat mensen aannemen om lichaam en geest tot trust te brengen. Tijdens het slapen vertragen onze hersengolven, ontspannen we onze spieren en nemen onze ademhaling en hartslag af.
Niet slapen , of te weinig slapen zal vermoeidheid opleveren, maar uiteindelijk kan slaapgebrek leiden tot grotere risico’s.
Het tast ons geheugen aan, het concentratievermogen wordt minder en het reactievermogen vermindert. Daarbij beïnvloed het onze besluitvaardigheid (vandaar ons gezegde ‘Slaap er een nachtje over’). Daarnaast worden we emotioneler en heeft het grote invloed op onze gezondheid.
In de jaren ’30 is er onderzoek gedaan naar slaap, waarbij soldaten niet mochten slapen. Sommigen zijn zelfs gek geworden !
Het klinkt logisch dat we goed moeten slapen na een lange werkdag en actief sporten; maar voor de wetenschap is het een raadsel waarom we eigenlijk slapen. Slapen is noodzakelijk. Dat lijdt geen twijfel, want te bij te weinig slaap, kan je je ogen bijna niet meer openhouden.
Je hersenen werken slechter als je moe bent, en je probleemoplossend vermogen en concentratie worden minder.
Al lijkt het erop dat slaap belangrijk is voor allerlei processen in de hersenen en in het lichaam; de wetenschappers zien niet in waarom die processen niet net zo goed in een wakkere toestand zouden kunnen verlopen. En het is vreemd dat de slaapbehoefte van zoogdieren zo sterk varieert. Van drie uur voor de olifant tot wel 20 uur voor een vleermuis; en dat de slaap van walvissen en dolfijnen zozeer verschilt van die van andere dieren.
De slaap wordt in vier fasen verdeelt:
N1, N2, N3 en REM, waarvan de eerste drie samen non-REM of NREM worden genoemd. De slaap, bij mensen, bestaat uit verschillende cycli van zo’n 90 minuten. Elke cyclus kan echter variaties op dit patroon vertonen. De slaap kan onderbroken worden door korte perioden waarin je bijna helemaal wakker wordt; vaak rond een REM-slaap, wanneer je het meeste droomt. En elke fase met een zekere frequentie en typische oog- en spierbewegingen.
Veruit de meeste zoogdieren slapen in cyclische fasen van REM- en NREM-slaap. Juist omdat slaapachtige verschijnselen in het hele dierenrijk voorkomen, zijn de meeste onderzoekers ervan overtuigd dat slapen een doel dient. Maar welk doel? wetenschappers stellen dat mensen en andere dieren alleen wakker zijn als dat een voordeel voor ze oplevert. Als een dier even geen tijd kwijt is met in leven blijven, is het gewoon slim om te slapen. Zo kan het dier energie besparen. Het risico om opgegeten te worden door een roofdier is bovendien kleiner als een dier niet rondtrekt; maar in een veilig hol slaapt.
De slaapbehoefte hangt sterk af van het caloriegehalte in het voedsel van het dier.
Planteneters hebben een zeer caloriearm menu en besteden daarom veel tijd aan eten. Dus ze hebben niet veel tijd hebben om te slapen. Omgekeerd zitten er in het voedsel van roofdieren zo veel calorieën dat ze veel langer kunnen slapen.
Het idee bestaat dus dat de slaapbehoefte bij mensen en dieren vooral een aanpassing aan hun leefwijze is. Dat er dus niet zozeer sprake is van een noodzaak maar van een praktische indeling van het etmaal. De vraag is nu of mensen er vrij voor kunnen kiezen om minder te slapen; zodat we meer tijd voor andere dingen overhouden. Wij mensen kunnen echter moeilijk zonder slaap. We zijn aan een bepaalde hoeveelheid gewend, en ons lichaam functioneert optimaal in de wakkere uren.
Een verandering van slaappatroon zal op een of andere manier van invloed zijn op de gezondheid.
We zijn echter al volop bezig zijn om onze slaapgewoontes te veranderen. Miljoenen mensen onderdrukken hun slaapbehoefte nu al met behulp van cafeïne, zonder dat dit echt fysiologische consequenties lijkt te hebben.
Bovendien ziet het ernaar uit dat het slaappatroon van mensen veranderd is. Blijkbaar sinds elektrisch licht zo’n 100 jaar terug standaard begon te worden. Vóór die tijd liepen de bedtijden meer gelijk met het invallen van de duisternis. Vooral in de winter was het normaal om kort na zonsondergang naar bed te gaan; en op te staan als de haan kraaide. Sommige antropologen denken dat mensen toen gemiddeld twee uur langer sliepen dan nu. En dat toen de slaap vaak onderbroken was door een paar uur waarin ze wakker waren. Mensen bleven dan in bed liggen, of stonden wellicht op om wat te gaan doen.
Meer artikelen over “gezondheid”
Volg ons