Baanwielrennen bestaat in verschillende disciplines, die worden verreden op een ovale piste met een speciale baanfiets.
baanwielrennen
Het ovaal is altijd 250 meter, om een Olympische baan te zijn. Er bestaan banen tussen de 225 en 550 meter. De bochten hebben een helling van ongeveer 33 graden. De eerste wedstrijd werd gereden op 31 mei 1868 in Parijs. Een olympische sport sinds 1896.
In het baanwielrennen zijn er diverse disciplines:
Sprinten – individueel – verreden door twee of meer renners over twee of drie ronden.
Sprinten – team – twee teams van twee of drie renners rijden over een korte afstand tegen elkaar.
Tandems – met een fiets voor twee personen, wordt een sprint gereden over 2000 meter ; het was een olympische sport tot 1972
Tijdrijden – een individuele koers, waarbij de snelste renner wint
Achtervolging – individueel – twee renners die starten aan de overzijden, trachten elkaar in te halen ; als het inhalen niet lukt binnen een bepaalde tijd, dan wint de renner met de beste tijd.
Achtervolging – team – twee teams van vier renners, starten aan weerszijden ; ze moeten trachten elkaar in te halen ; als het inhalen niet lukt binnen een bepaalde tijd, dan wint het team met de beste tijd.
Stayeren – een koers achter een gangmaker (derny)
Keirin – zes renners rijden achter een derny ; als de derny de baan verlaat, begint de sprint
Endurance Omnium – vier onderdelen: een afvalkoers, een puntenkoers en een scratch ; de beste acht rijden tenslotte een achtervolging.
Sprint Omnium – een vliegende ronde, een afvalkoers, een keirin en een sprint
Puntenkoers – een kers over 40km voor de heren en 25km voor damens en junioren ; ongeveer elke 2 kilometer wordt gesprint, waarbij de eerste vier renners punten krijgen ; een ronde voorsprong geeft ook punten ; de renner met de meeste punten wint.